Een dag voor reservedingen.
Eigenlijk had ik nog graag in de Lamar vallei gaan wandelen, weg van de vele toeristen en toch midden in een open natuur, waar de wilde dieren op tijd gespot konden worden, zodat het toch nog veilig bleef. Maar die vallei lag op een weg met teveel bizonhindernissen dus zouden we over het traject bereveel tijd verliezen. Dichterbij onze camping lag Hayden vallei en die had ik op de kaart ook met fluo aangestipt.
Onderweg kwamen we evengoed een Yellowstone file tegen. Kon het komen door verschillende witte pluimen voor ons? Rook, brand of damp? Die hoge pluimen waren er de dag voordien niet geweest. En toch, de damp kwam van geisers, we draaiden het raampje open en roken sulfur. Maar wat heet gewoon natuurlijk, als er langs de weg de ene dag wel, de andere dag geen stoom uit de grond komt die op mijlen afstand te zien is en heet genoeg is om asfalt te laten smelten. Want ook dat zagen we gebeuren, een gat in de weg met een stoompluim en daaromheen een veilig hekje. Dan is nog maar de vraag wat het gevaarlijkste is: de beren in de buurt of het feit dat we op een levende vulkaan zitten.
Wat zeker gek is, is dat we zo snel gewoon worden aan alles, (een geiser of bizon meer of minder) en toch bleven we ons verwonderen om de kleuren in de natuur, het moois dat we onderweg ontdekten. De opstopping voor ons werd trouwens alleen veroorzaakt door bizons die in slow motion de weg overstaken.
In de Hayden vallei trokken we een stuk de natuur in langs kreken en lage begroeiing. We bleven letten op de sporen van wilde dieren, via wat ze op de onderweg hadden achtergelaten. Ineens deed Ewout teken dat we moesten stoppen. Midden op het pad lag een bizon te herkauwen, maar zodra hij ons in de gaten kreeg, zette hij zich recht. Hij was er niet gerust op. Wat kwamen die mensen in zijn domein doen? Wij waren er ook niet gerust op. Zou het beest durven aanvallen? De bizon werd pas rustiger toen we voorzichtig stappen achteruit zetten. Tegelijk op het verplichte pad blijven en ruim afstand houden van groot wild, viel moeilijk te combineren. Dus keerden we op onze stappen terug.
De namiddag was ineens ideaal voor een boottocht op het water. Het viel op dat Marjolein en Ewout aan het stuur het formidabel heerlijk vonden om geen rekening te hoeven houden met de verkeersregels. Afhankelijk van het tempo dat de kapiteins aanhielden, zongen ze van ‘grease lightning’ tot ‘Piet pieraat, schip ahoi.’
’s Avonds wilden we eens echt Amerikaans doen met verse mais en aardappelen op de BBQ, maar op onze camping van die dag mocht geen vuur gemaakt worden. De plek stond onder verhoogd beer risico en men wilde absoluut vermijden dat beren afkwamen op gedrupte marshmallows of brokjes vlees in de vuurhaard.
Het was ook pas die laatste dag in Yellowstone dat we Marjolein en Ewout durfden vertellen dat een 63 jarige ervaren wandelaar was gaan joggen op een route op slechts een paar mijl van de camping waar we zaten. Hij was van het pad afgeweken en werd verrast door een vrouwtjesbeer. Een dag later deden ze de gruwelijke ontdekking van de afgekloven botresten van de man. We zagen bij het passeren inderdaad dat het bewuste wandelpad afgesloten was voor het publiek. Later hoorden we dat ze de beer hadden gedood. Wij kwamen geen beer tegen en uiteindelijk vonden we dat niet eens erg. Een teddybeer is leuker.
Wisten jullie trouwens waarom onze knuffels ‘teddy’ beer heten? Ja? Neen? Wel, het zit zo. President Roosevelt ging met zijn entourage op berejacht. Op een bepaald moment kwamen ze een jong beertje tegen en de president weigerde dat diertje dood te schieten. De dag nadien verschenen in kranten cartoons over de beer en de president. Een speelgoedproducent vroeg de president of hij de toestemming kreeg om een knuffelbeer op de markt te brengen met de Nick name van Theodore Roosevelt, inderdaad Teddy.
Eigenlijk had ik nog graag in de Lamar vallei gaan wandelen, weg van de vele toeristen en toch midden in een open natuur, waar de wilde dieren op tijd gespot konden worden, zodat het toch nog veilig bleef. Maar die vallei lag op een weg met teveel bizonhindernissen dus zouden we over het traject bereveel tijd verliezen. Dichterbij onze camping lag Hayden vallei en die had ik op de kaart ook met fluo aangestipt.
Onderweg kwamen we evengoed een Yellowstone file tegen. Kon het komen door verschillende witte pluimen voor ons? Rook, brand of damp? Die hoge pluimen waren er de dag voordien niet geweest. En toch, de damp kwam van geisers, we draaiden het raampje open en roken sulfur. Maar wat heet gewoon natuurlijk, als er langs de weg de ene dag wel, de andere dag geen stoom uit de grond komt die op mijlen afstand te zien is en heet genoeg is om asfalt te laten smelten. Want ook dat zagen we gebeuren, een gat in de weg met een stoompluim en daaromheen een veilig hekje. Dan is nog maar de vraag wat het gevaarlijkste is: de beren in de buurt of het feit dat we op een levende vulkaan zitten.
Wat zeker gek is, is dat we zo snel gewoon worden aan alles, (een geiser of bizon meer of minder) en toch bleven we ons verwonderen om de kleuren in de natuur, het moois dat we onderweg ontdekten. De opstopping voor ons werd trouwens alleen veroorzaakt door bizons die in slow motion de weg overstaken.
In de Hayden vallei trokken we een stuk de natuur in langs kreken en lage begroeiing. We bleven letten op de sporen van wilde dieren, via wat ze op de onderweg hadden achtergelaten. Ineens deed Ewout teken dat we moesten stoppen. Midden op het pad lag een bizon te herkauwen, maar zodra hij ons in de gaten kreeg, zette hij zich recht. Hij was er niet gerust op. Wat kwamen die mensen in zijn domein doen? Wij waren er ook niet gerust op. Zou het beest durven aanvallen? De bizon werd pas rustiger toen we voorzichtig stappen achteruit zetten. Tegelijk op het verplichte pad blijven en ruim afstand houden van groot wild, viel moeilijk te combineren. Dus keerden we op onze stappen terug.
De namiddag was ineens ideaal voor een boottocht op het water. Het viel op dat Marjolein en Ewout aan het stuur het formidabel heerlijk vonden om geen rekening te hoeven houden met de verkeersregels. Afhankelijk van het tempo dat de kapiteins aanhielden, zongen ze van ‘grease lightning’ tot ‘Piet pieraat, schip ahoi.’
’s Avonds wilden we eens echt Amerikaans doen met verse mais en aardappelen op de BBQ, maar op onze camping van die dag mocht geen vuur gemaakt worden. De plek stond onder verhoogd beer risico en men wilde absoluut vermijden dat beren afkwamen op gedrupte marshmallows of brokjes vlees in de vuurhaard.
Het was ook pas die laatste dag in Yellowstone dat we Marjolein en Ewout durfden vertellen dat een 63 jarige ervaren wandelaar was gaan joggen op een route op slechts een paar mijl van de camping waar we zaten. Hij was van het pad afgeweken en werd verrast door een vrouwtjesbeer. Een dag later deden ze de gruwelijke ontdekking van de afgekloven botresten van de man. We zagen bij het passeren inderdaad dat het bewuste wandelpad afgesloten was voor het publiek. Later hoorden we dat ze de beer hadden gedood. Wij kwamen geen beer tegen en uiteindelijk vonden we dat niet eens erg. Een teddybeer is leuker.
Wisten jullie trouwens waarom onze knuffels ‘teddy’ beer heten? Ja? Neen? Wel, het zit zo. President Roosevelt ging met zijn entourage op berejacht. Op een bepaald moment kwamen ze een jong beertje tegen en de president weigerde dat diertje dood te schieten. De dag nadien verschenen in kranten cartoons over de beer en de president. Een speelgoedproducent vroeg de president of hij de toestemming kreeg om een knuffelbeer op de markt te brengen met de Nick name van Theodore Roosevelt, inderdaad Teddy.