Waarin we van noord naar zuid de volledige staat Wyoming doorkruisten en tussen heel veel niets, toch ook iets tegenkwamen.
Onderweg zijn was al een avontuur op zich. Wie in Europa langs de snelwegen een afstand aflegt, zal niet zoveel speciaals tegenkomen. Hier liggen de highway’s te velde en zagen we de filmdecors passeren.
We vertrokken vrij vroeg om 9u omdat we de nodige mijlen voor de boeg hadden. De eerste lange etappe liep door Yellowstone en Teton tot in Jacksonhole, waar we sinds lang onze koelkastvoorraad eens deftig konden aanvullen. Een mens wordt zowaar gelukkig bij een lucky market. De euforie nabij; omdat we eindelijk lekker brood vonden met knapperige korst en al. Van alle andere brood durven we zelfs luidop zeggen dat de prijs omgekeerd evenredig is met de smaak.
Bij de deur van die supermarkt grilden ze pepers en dat rook geweldig uitnodigend. Binnen was de keuze op z’n Amerikaans zo overweldigend. Bakken met allerlei soorten granen om zelf te scheppen. Ze organiseerden er ook een soort restaurantbuffet waar Marjolein en Ewout van puur contentement om zoveel vers, schaaltjes met rauwkost vullen. Mensen praatten ook gewoon met elkaar tussendoor, zelfs al ken je mekaar niet. Best gezellig. Dat zou ik thuis ook eens moeten proberen, eens zien wat het effect is. De picnik die middag aan de snake river was helemaal een feestje in de zon. Iemand kwam zelfs vertellen dat hij blij voor ons was, dat we daar zo gezellig zaten, al stonden we gigantisch fout geparkeerd.
Onze weg vervolgde via een kleine omweg naar het dorpje Daniël. Een specialleke. Tussen al het niets en de vele ranches van Wyoming kwamen we dit gehucht tegen waar 150 mensen wonen. Op het eerste zicht leek het een spookdorp met scheve en rechte houten gebouwen recht uit een westernfilm. Er wachtte een totaal verloederd en niet meer gebruikt tankstation en een postkantoor waarbij de waarschuwing stond dat de afhaaltijdstippen durven wijzigen. Dat verbaasde me niks. De kruidenierszaak was opgericht in 1905 en leek sindsdien niet meer geschilderd, de reclameboodschappen van lang geleden, stonden er nog steeds. De bar was nog het meest levendige gebouw, maar dat is nergens ter wereld anders. Helemaal te velde tussen het hoge gras en de bloemen stond een rood en wit geschilderd schooltje ook al van begin de vorige eeuw. De kinderen worden er van ver in omstreken met de gele schoolbus naar toe gebracht. En naast de school bedelde een mager wit paard in de ranch om een appel.
Echt, ik voelde me zo een voyeur om hier foto’s te nemen, maar kon het toch niet laten. Wat zo bijzonder was voor ons, leek ongetwijfeld maar gewoontjes voor diegenen die er woonden.
Als ik nu thuis eens naar de dingen kijk zoals een Amerikaan? Dat is een strak plan.
Onderweg zijn was al een avontuur op zich. Wie in Europa langs de snelwegen een afstand aflegt, zal niet zoveel speciaals tegenkomen. Hier liggen de highway’s te velde en zagen we de filmdecors passeren.
We vertrokken vrij vroeg om 9u omdat we de nodige mijlen voor de boeg hadden. De eerste lange etappe liep door Yellowstone en Teton tot in Jacksonhole, waar we sinds lang onze koelkastvoorraad eens deftig konden aanvullen. Een mens wordt zowaar gelukkig bij een lucky market. De euforie nabij; omdat we eindelijk lekker brood vonden met knapperige korst en al. Van alle andere brood durven we zelfs luidop zeggen dat de prijs omgekeerd evenredig is met de smaak.
Bij de deur van die supermarkt grilden ze pepers en dat rook geweldig uitnodigend. Binnen was de keuze op z’n Amerikaans zo overweldigend. Bakken met allerlei soorten granen om zelf te scheppen. Ze organiseerden er ook een soort restaurantbuffet waar Marjolein en Ewout van puur contentement om zoveel vers, schaaltjes met rauwkost vullen. Mensen praatten ook gewoon met elkaar tussendoor, zelfs al ken je mekaar niet. Best gezellig. Dat zou ik thuis ook eens moeten proberen, eens zien wat het effect is. De picnik die middag aan de snake river was helemaal een feestje in de zon. Iemand kwam zelfs vertellen dat hij blij voor ons was, dat we daar zo gezellig zaten, al stonden we gigantisch fout geparkeerd.
Onze weg vervolgde via een kleine omweg naar het dorpje Daniël. Een specialleke. Tussen al het niets en de vele ranches van Wyoming kwamen we dit gehucht tegen waar 150 mensen wonen. Op het eerste zicht leek het een spookdorp met scheve en rechte houten gebouwen recht uit een westernfilm. Er wachtte een totaal verloederd en niet meer gebruikt tankstation en een postkantoor waarbij de waarschuwing stond dat de afhaaltijdstippen durven wijzigen. Dat verbaasde me niks. De kruidenierszaak was opgericht in 1905 en leek sindsdien niet meer geschilderd, de reclameboodschappen van lang geleden, stonden er nog steeds. De bar was nog het meest levendige gebouw, maar dat is nergens ter wereld anders. Helemaal te velde tussen het hoge gras en de bloemen stond een rood en wit geschilderd schooltje ook al van begin de vorige eeuw. De kinderen worden er van ver in omstreken met de gele schoolbus naar toe gebracht. En naast de school bedelde een mager wit paard in de ranch om een appel.
Echt, ik voelde me zo een voyeur om hier foto’s te nemen, maar kon het toch niet laten. Wat zo bijzonder was voor ons, leek ongetwijfeld maar gewoontjes voor diegenen die er woonden.
Als ik nu thuis eens naar de dingen kijk zoals een Amerikaan? Dat is een strak plan.