Af en toe kom de vraag ‘hoe gaat het met je vader?’ Maar die vraag valt niet zo eenvoudig te beantwoorden.
Dat merk je ook aan hoe we aan de telefoon reageren. Vorige week werd er nog gezegd: ‘Misschien gaan ze maandag tijdens de operatie zijn buik al een beetje sluiten, of misschien ook niet of en misschien opereren ze hem in de voormiddag, of misschien ook niet.’
Die misschien geeft tot hiertoe nog het meest volledige verhaal. We kunnen er luchtig over doen en zeggen : we zien wel. Maar natuurlijk voelen we het niet zo luchtig. Want een operatie meer of minder doet toch iets met een mens. Afgelopen maandag werd opa’s buik wel dichtgemaakt.
Deze week ontdekten we ook dat opa al een maand in Gent ligt. Soms zit hij ook, al gaat dat niet echt van harte. Bij het zetelzitten hoeft niets knus verbeeld te worden. Het gaat dan om een soort smaller bed dat helemaal gevouwen wordt als een zetel en waarbij ook een lessenaar hoort.
Er zijn wel een aantal zekerheden, opa wil graag naar huis, of vroeg toch wanneer dat kon. Een stukje thuis naar het uz brengen lukt misschien nog net. Er is ook de zekerheid dat opa wel supergoed verzorgd wordt. Verpleegsters Patsy en Vicky leggen echt hun hart in de verzorging. Dat is heel wat anders dan de beelden die me vanuit de andere kant van de wereld bereiken.
We mogen ook dankbaar zijn, echt. Want wat gebeurt er allemaal niet rondom ons. Er zijn zoveel mensen om dank je wel tegen te zeggen.
Schoonmoeder die alles in de strijd gooit om onze wasmanden die elke week weer overstromen, toch netjes in te dammen. Dank je wel.
Schoonouders van de zussen die werkelijk slashies worden door taxidiensten voor de kleinkinderen te combineren met thuiswacht en soms ook oma mee aan de tafel vragen. Dank je wel.
De broodbakker, degene die papieren helpt in orde brengen, diegenen die een kaartje sturen of een knuffel op overschot hebben, diegenen die al eens meerijden met oma in de namiddag, omdat dat voor ons meestal niet lukt, iedereen die een hart onder de riem stuurt, bekommert is, dank je wel.
Intussen gaan de middelste kleinkinderen ook al eens bij opa op bezoek, ze hebben mekaar al een hele tijd niet meer gezien. Ze krijgen een knipoog van opa en een glimlach toe. Als het nog eens past, dan maak ik een filmke van de kleinste van de kleinste die op zondagavond zo leuk op de houten xylofoon musiceert, er nog rustig mooi bij zingt en zich na een tijdje afvraagt waarom wij allemaal stil worden.
We proberen intussen opa zo goed mogelijk te begrijpen. Vragenlijsten, abc borden komen er aan te pas en opa doet verwoede pogingen om met zijn mond van alles te zeggen, zonder geluid weliswaar. Het is soms frustrerend als we de lippen dan niet kunnen lezen, zeker voor opa omdat hij gevangen zit in zijn eigen lichaam. Maar evengoed zijn er dan ineens woorden die we wel begrijpen. Stap voor stap komen we tot communicatie. Er is intussen een ziekenhuistablet gereserveerd, nog niet om meteen te gebruiken, maar misschien wel binnenkort.
Bij dit alles blijft het moeilijk om te antwoorden op de vraag ‘hoe gaat het nu echt?’ Feit is dat er niet alleen een lange weg voor ons ligt, maar ook dat er een heleboel zijwegjes zijn die al dan niet moeten genomen worden. Opa ademt nog steeds niet goed, de artsen hadden het anders verwacht. Hij is ook nog zeer zwak algemeen al krijgt hij nu opnieuw sondevoeding om zijn spijsvertering weer op gang te brengen na de operatie van gal en darmen.
Een mens blijft toch heel klein in het leven, misschien en misschien ook niet.
Dat merk je ook aan hoe we aan de telefoon reageren. Vorige week werd er nog gezegd: ‘Misschien gaan ze maandag tijdens de operatie zijn buik al een beetje sluiten, of misschien ook niet of en misschien opereren ze hem in de voormiddag, of misschien ook niet.’
Die misschien geeft tot hiertoe nog het meest volledige verhaal. We kunnen er luchtig over doen en zeggen : we zien wel. Maar natuurlijk voelen we het niet zo luchtig. Want een operatie meer of minder doet toch iets met een mens. Afgelopen maandag werd opa’s buik wel dichtgemaakt.
Deze week ontdekten we ook dat opa al een maand in Gent ligt. Soms zit hij ook, al gaat dat niet echt van harte. Bij het zetelzitten hoeft niets knus verbeeld te worden. Het gaat dan om een soort smaller bed dat helemaal gevouwen wordt als een zetel en waarbij ook een lessenaar hoort.
Er zijn wel een aantal zekerheden, opa wil graag naar huis, of vroeg toch wanneer dat kon. Een stukje thuis naar het uz brengen lukt misschien nog net. Er is ook de zekerheid dat opa wel supergoed verzorgd wordt. Verpleegsters Patsy en Vicky leggen echt hun hart in de verzorging. Dat is heel wat anders dan de beelden die me vanuit de andere kant van de wereld bereiken.
We mogen ook dankbaar zijn, echt. Want wat gebeurt er allemaal niet rondom ons. Er zijn zoveel mensen om dank je wel tegen te zeggen.
Schoonmoeder die alles in de strijd gooit om onze wasmanden die elke week weer overstromen, toch netjes in te dammen. Dank je wel.
Schoonouders van de zussen die werkelijk slashies worden door taxidiensten voor de kleinkinderen te combineren met thuiswacht en soms ook oma mee aan de tafel vragen. Dank je wel.
De broodbakker, degene die papieren helpt in orde brengen, diegenen die een kaartje sturen of een knuffel op overschot hebben, diegenen die al eens meerijden met oma in de namiddag, omdat dat voor ons meestal niet lukt, iedereen die een hart onder de riem stuurt, bekommert is, dank je wel.
Intussen gaan de middelste kleinkinderen ook al eens bij opa op bezoek, ze hebben mekaar al een hele tijd niet meer gezien. Ze krijgen een knipoog van opa en een glimlach toe. Als het nog eens past, dan maak ik een filmke van de kleinste van de kleinste die op zondagavond zo leuk op de houten xylofoon musiceert, er nog rustig mooi bij zingt en zich na een tijdje afvraagt waarom wij allemaal stil worden.
We proberen intussen opa zo goed mogelijk te begrijpen. Vragenlijsten, abc borden komen er aan te pas en opa doet verwoede pogingen om met zijn mond van alles te zeggen, zonder geluid weliswaar. Het is soms frustrerend als we de lippen dan niet kunnen lezen, zeker voor opa omdat hij gevangen zit in zijn eigen lichaam. Maar evengoed zijn er dan ineens woorden die we wel begrijpen. Stap voor stap komen we tot communicatie. Er is intussen een ziekenhuistablet gereserveerd, nog niet om meteen te gebruiken, maar misschien wel binnenkort.
Bij dit alles blijft het moeilijk om te antwoorden op de vraag ‘hoe gaat het nu echt?’ Feit is dat er niet alleen een lange weg voor ons ligt, maar ook dat er een heleboel zijwegjes zijn die al dan niet moeten genomen worden. Opa ademt nog steeds niet goed, de artsen hadden het anders verwacht. Hij is ook nog zeer zwak algemeen al krijgt hij nu opnieuw sondevoeding om zijn spijsvertering weer op gang te brengen na de operatie van gal en darmen.
Een mens blijft toch heel klein in het leven, misschien en misschien ook niet.