Vandaag stond in een bericht dat we moedig waren en dat speelt al de hele dag door mijn hoofd.
Zijn we wel moedig? Ben ik dat wel?
Ik denk het haast niet, het ligt dichter bij de waarheid dat ik bang ben. Om vanalles. Omdat wij zo klein zijn tegenover het leven, omdat ik niet durf tonen wat ik echt voel, omdat ik niet durf bekennen dat het alleen niet altijd echt goed gaat.
In plaats daarvan verstop ik me achter de hoop dat alles goed zal verlopen en de poging om te proberen het beste ervan te maken. En misschien is dat wel een goeie manier van doen. Misschien is leven vooral dat, proberen er met z’n allen het beste van te maken. En aan mekaar vasthouden. Maar moedig zou ik het niet durven noemen.
Vaak genoeg lijkt het er meer op dat ik een muur bouw om mezelf om niet zo geraakt te worden door die harde emoties die zomaar, zonder dat we erom vroegen, op ons af kwamen. Maar een versterkte burcht sluit ook zoveel uit.
Opa is moedig op dit moment, hij vecht tegen de ontsteking die wel mindert, zijn koorts was eerst weer wat verhoogd (damned) en is nu opnieuw gedaald. De processie van Echternach is me niet onbekend. Ze starten dus andere antibiotica op. En ook de kiné komt al twee keer per dag langs voor de ene schouder die al geopereerd is. Wat ben ik blij dat opa Noël dat intussen niet hoeft te voelen (dat hopen we dan toch).
In het ziekenhuis krijgen we vooral te horen dat het een proces is van lange duur. Het lijkt wel de mount Everest die beklommen moet worden.
We voelen ons superklein tussen alles, machteloos ook. We zijn bezorgd elke keer dat er een sms afgaat met goed of minder nieuws. Ik ben banger dan van spinnen waar ik doorgaans bijna gillend van wegloop.
We zijn onzeker, Met ieder van ons kan morgen iets strafs gebeuren, en dat is gewoon het leven, beseffen we. Jongste Zus had graag dat opa voor haar verjaardag wakker zou zijn. Denk dat het realistischer wordt als opa Noël tegen mijn verjaardag of die van hemzelf wakker en monter zal zijn.
Ik ben dankbaar om elk moment dat was tot hiertoe, geen spijt van al die zondagavonden samen met de kinders en kleinkinders, geen spijt van de boeiende gesprekken, geen spijt van mekaar leren kennen door de jaren heen.
Ik ben hoopvol dat we ergens wel iets zullen bereiken en dat we iets leren uit alles. Oma Maria is intussen zichzelf naarstig aan het bijscholen om mails te beantwoorden. Reclamemails worden onverbiddelijk gewist en mails met vergaderingen waar opa Noël even niet bij kan zijn, krijgen een antwoord.
Ik ben triest om wat opa deze zomer niet kan meemaken. Deze avond ging ik naar het land aan de Leieweg om een rijpe appel te kiezen zoals opa dat zou doen, en plukte eentje met een beest erin omdat die het lekkerste zijn volgens opa. Toegegeven hij had om de een of andere reden altijd een mes bij de hand om de slechte plekken eruit te snijden. Ik beet gewoon om de plek met het beest heen.
Misschien is dat het leven ook dat wel, om de plekken heen bijten en genieten van wat waardevol is.
Maar of dat ook moedig is, dat weet ik niet zo goed.
Zijn we wel moedig? Ben ik dat wel?
Ik denk het haast niet, het ligt dichter bij de waarheid dat ik bang ben. Om vanalles. Omdat wij zo klein zijn tegenover het leven, omdat ik niet durf tonen wat ik echt voel, omdat ik niet durf bekennen dat het alleen niet altijd echt goed gaat.
In plaats daarvan verstop ik me achter de hoop dat alles goed zal verlopen en de poging om te proberen het beste ervan te maken. En misschien is dat wel een goeie manier van doen. Misschien is leven vooral dat, proberen er met z’n allen het beste van te maken. En aan mekaar vasthouden. Maar moedig zou ik het niet durven noemen.
Vaak genoeg lijkt het er meer op dat ik een muur bouw om mezelf om niet zo geraakt te worden door die harde emoties die zomaar, zonder dat we erom vroegen, op ons af kwamen. Maar een versterkte burcht sluit ook zoveel uit.
Opa is moedig op dit moment, hij vecht tegen de ontsteking die wel mindert, zijn koorts was eerst weer wat verhoogd (damned) en is nu opnieuw gedaald. De processie van Echternach is me niet onbekend. Ze starten dus andere antibiotica op. En ook de kiné komt al twee keer per dag langs voor de ene schouder die al geopereerd is. Wat ben ik blij dat opa Noël dat intussen niet hoeft te voelen (dat hopen we dan toch).
In het ziekenhuis krijgen we vooral te horen dat het een proces is van lange duur. Het lijkt wel de mount Everest die beklommen moet worden.
We voelen ons superklein tussen alles, machteloos ook. We zijn bezorgd elke keer dat er een sms afgaat met goed of minder nieuws. Ik ben banger dan van spinnen waar ik doorgaans bijna gillend van wegloop.
We zijn onzeker, Met ieder van ons kan morgen iets strafs gebeuren, en dat is gewoon het leven, beseffen we. Jongste Zus had graag dat opa voor haar verjaardag wakker zou zijn. Denk dat het realistischer wordt als opa Noël tegen mijn verjaardag of die van hemzelf wakker en monter zal zijn.
Ik ben dankbaar om elk moment dat was tot hiertoe, geen spijt van al die zondagavonden samen met de kinders en kleinkinders, geen spijt van de boeiende gesprekken, geen spijt van mekaar leren kennen door de jaren heen.
Ik ben hoopvol dat we ergens wel iets zullen bereiken en dat we iets leren uit alles. Oma Maria is intussen zichzelf naarstig aan het bijscholen om mails te beantwoorden. Reclamemails worden onverbiddelijk gewist en mails met vergaderingen waar opa Noël even niet bij kan zijn, krijgen een antwoord.
Ik ben triest om wat opa deze zomer niet kan meemaken. Deze avond ging ik naar het land aan de Leieweg om een rijpe appel te kiezen zoals opa dat zou doen, en plukte eentje met een beest erin omdat die het lekkerste zijn volgens opa. Toegegeven hij had om de een of andere reden altijd een mes bij de hand om de slechte plekken eruit te snijden. Ik beet gewoon om de plek met het beest heen.
Misschien is dat het leven ook dat wel, om de plekken heen bijten en genieten van wat waardevol is.
Maar of dat ook moedig is, dat weet ik niet zo goed.