Een dag waarop we niet voor donker thuis geraakten, we onze voeten probeerden niet te verbranden en we ons op de typische Amerikaanse manier opwarmden.
Bij zonsopgang opstaan in de black Canyon en gewapend met een fototoestel de camping afwandelen, zo stil mogelijk om geen dieren te laten schrikken; dat was een meer dan mooi begin van de dag. Konijnen en eekhoorns sprongen weg voor mijn voeten, ik kwam een moeder hert tegen met haar bambi jong, even later gevolgd door de rest van het gezin. Nieuwsgierig spitsten ze de oren, alert voor dat mensdier dat in een knalrood pyamakleed hun terrein durfde te betreden.
En dan zetten we onszelf weer op weg, naar de grootste zandduinen van noord-Amerika.
We hadden vier uur bochtenwerk met de camper voor de boeg vanuit black Canyon voor we de duinen bereikten. Dit deel van Colorado was een stuk mooier dan de eerste indruk die we gisteren kregen. Steeds weer veranderde het landschap van glooiende velden in alle tinten groen en geel, al dan niet met koeien en paarden in ranchen, rode houten huizen afgeboord met witgeschilderde houten hekken. Zonder waarschuwing kwamen we ineens tussen rotsen terecht en naaldbomen waar hier en daar herten liepen. Het kriebelde om te stoppen aan het pioniersmuseum waar de tipi’s buitenstonden. Het tintelde ook om bij de blue mesa aan een van de strandjes bij het meer halt te houden. Overal waar er water was met een keienstrand, kwamen we ook pick-ups tegen van vissers die hun buit zochten. Het bleek een bijzonder gegeerde hobby voor mannen en zonen onder elkaar.
Kort na de middag kwamen we via plaatsen met klinkende Spaanse namen aan in het nationale park. (de Spanjaarden gaven hier eerst de namen). We reden door de stad Alamosa en passeerden de Rio Grande (oftewel de ‘soep met ballekes’ voor diegene die de stripverhalen van Marsupilami kennen). De bergen die we aan de horizon zagen oprijzen ‘Sangre de Cristo Mountains’ waren tegen de 3000 meter hoog. Voor het berglandschap lag een land zo vlak als Nederland met velden vol kleine zonnebloemen. Tussen die bergen en het bloementapijt in, lagen de grootste zandduinen van Noord Amerika. We verwachtten meeuwen maar die waren er uiteraard niet. Er lag ook geen zee, alleen een kreek die tijdens de zomer fel was uitgedroogd.
De duinen zijn komen aanwaaien vanuit het dal van de Rio grande en worden nog steeds via de bergwind netjes op z’n plaats gehouden. De hoogste duinen zijn hier 230 meter. Om een idee te geven: de Space needle is 184 meter hoog, dus groeien de duinen nog ruim daarboven. De hoogste duin in Europa ligt in de Landes en is 107 meter hoog. België heeft geen gebouwen van 200 meter, het atomium kan twee keer in een duin. Dus weeral straf gedaan van de natuur hier. Ik had vooraf foto’s gezien, maar kon absoluut het landschap niet vatten. Alles is veel mooier life natuurlijk.
Kort na de middag liepen we voor het eerst op onze blote voeten door de kreek naar de duinen, maar het zand was tegen dan al ruim te heet. De temperatuur liep ’s middags op tot boven de 60°C. Niet voor tere voeten dus. Er waren wel mensen die een duintop opklauterden en met een surfbord terug naar beneden gleden. Het moet machtig zijn om dat te doen.
Wij beslisten om vroeg te eten en in de vooravond terug te keren zodra het zand bewandelbaar was. Eten maken met de duinen en bergen op de achtergrond gaf het gevoel alsof we midden in een postkaart zaten. Op het moment dat de avondzon de duinflanken voor de laatste keer die dag streelde, konden we aan het zandklimmen beginnen. Eerst was het flink afgekoelde zand zelfs verkwikkend. De lagen net onder het oppervlak, hadden nog warmte gespaard. Maar hoe hoger we klommen, hoe feller de wind van zich liet voelen. Het zand schuurde tegen ons bloot vel terwijl we over de kam van de ene duin naar de andere trappelden. De voetsporen achter ons werden dus al gauw weggevaagd. We hadden alleen een kameel te kort in dit decor.
Waar de mannen hun energie bleven halen, weet ik niet, maar ze holden tot een van de hogere toppen in de hoop de zon nog te zien ondergaan aan de andere kant. Voor Ewout was deze trip zelfs een van de hoogtepunten van de reis. Marjolein en ik genoten ergens halfweg van de kleuren die bij zonsondergang gauw veranderden. Intussen probeerden we dapper te negeren dat we gezandstraald werden.
Tegen de tijd dat we naar beneden ploeterden, schilderden ze aan de hemel al de eerste sterren, werd het ook snel heel koud en mochten we nog een eind stappen door het zand en de kreek voor we de mobilhome bereikten. We konden dus niet beter afsluiten dan met een echte Amerikaanse warme chocomelk met mini-marshmellows om ons op te warmen.
Bij zonsopgang opstaan in de black Canyon en gewapend met een fototoestel de camping afwandelen, zo stil mogelijk om geen dieren te laten schrikken; dat was een meer dan mooi begin van de dag. Konijnen en eekhoorns sprongen weg voor mijn voeten, ik kwam een moeder hert tegen met haar bambi jong, even later gevolgd door de rest van het gezin. Nieuwsgierig spitsten ze de oren, alert voor dat mensdier dat in een knalrood pyamakleed hun terrein durfde te betreden.
En dan zetten we onszelf weer op weg, naar de grootste zandduinen van noord-Amerika.
We hadden vier uur bochtenwerk met de camper voor de boeg vanuit black Canyon voor we de duinen bereikten. Dit deel van Colorado was een stuk mooier dan de eerste indruk die we gisteren kregen. Steeds weer veranderde het landschap van glooiende velden in alle tinten groen en geel, al dan niet met koeien en paarden in ranchen, rode houten huizen afgeboord met witgeschilderde houten hekken. Zonder waarschuwing kwamen we ineens tussen rotsen terecht en naaldbomen waar hier en daar herten liepen. Het kriebelde om te stoppen aan het pioniersmuseum waar de tipi’s buitenstonden. Het tintelde ook om bij de blue mesa aan een van de strandjes bij het meer halt te houden. Overal waar er water was met een keienstrand, kwamen we ook pick-ups tegen van vissers die hun buit zochten. Het bleek een bijzonder gegeerde hobby voor mannen en zonen onder elkaar.
Kort na de middag kwamen we via plaatsen met klinkende Spaanse namen aan in het nationale park. (de Spanjaarden gaven hier eerst de namen). We reden door de stad Alamosa en passeerden de Rio Grande (oftewel de ‘soep met ballekes’ voor diegene die de stripverhalen van Marsupilami kennen). De bergen die we aan de horizon zagen oprijzen ‘Sangre de Cristo Mountains’ waren tegen de 3000 meter hoog. Voor het berglandschap lag een land zo vlak als Nederland met velden vol kleine zonnebloemen. Tussen die bergen en het bloementapijt in, lagen de grootste zandduinen van Noord Amerika. We verwachtten meeuwen maar die waren er uiteraard niet. Er lag ook geen zee, alleen een kreek die tijdens de zomer fel was uitgedroogd.
De duinen zijn komen aanwaaien vanuit het dal van de Rio grande en worden nog steeds via de bergwind netjes op z’n plaats gehouden. De hoogste duinen zijn hier 230 meter. Om een idee te geven: de Space needle is 184 meter hoog, dus groeien de duinen nog ruim daarboven. De hoogste duin in Europa ligt in de Landes en is 107 meter hoog. België heeft geen gebouwen van 200 meter, het atomium kan twee keer in een duin. Dus weeral straf gedaan van de natuur hier. Ik had vooraf foto’s gezien, maar kon absoluut het landschap niet vatten. Alles is veel mooier life natuurlijk.
Kort na de middag liepen we voor het eerst op onze blote voeten door de kreek naar de duinen, maar het zand was tegen dan al ruim te heet. De temperatuur liep ’s middags op tot boven de 60°C. Niet voor tere voeten dus. Er waren wel mensen die een duintop opklauterden en met een surfbord terug naar beneden gleden. Het moet machtig zijn om dat te doen.
Wij beslisten om vroeg te eten en in de vooravond terug te keren zodra het zand bewandelbaar was. Eten maken met de duinen en bergen op de achtergrond gaf het gevoel alsof we midden in een postkaart zaten. Op het moment dat de avondzon de duinflanken voor de laatste keer die dag streelde, konden we aan het zandklimmen beginnen. Eerst was het flink afgekoelde zand zelfs verkwikkend. De lagen net onder het oppervlak, hadden nog warmte gespaard. Maar hoe hoger we klommen, hoe feller de wind van zich liet voelen. Het zand schuurde tegen ons bloot vel terwijl we over de kam van de ene duin naar de andere trappelden. De voetsporen achter ons werden dus al gauw weggevaagd. We hadden alleen een kameel te kort in dit decor.
Waar de mannen hun energie bleven halen, weet ik niet, maar ze holden tot een van de hogere toppen in de hoop de zon nog te zien ondergaan aan de andere kant. Voor Ewout was deze trip zelfs een van de hoogtepunten van de reis. Marjolein en ik genoten ergens halfweg van de kleuren die bij zonsondergang gauw veranderden. Intussen probeerden we dapper te negeren dat we gezandstraald werden.
Tegen de tijd dat we naar beneden ploeterden, schilderden ze aan de hemel al de eerste sterren, werd het ook snel heel koud en mochten we nog een eind stappen door het zand en de kreek voor we de mobilhome bereikten. We konden dus niet beter afsluiten dan met een echte Amerikaanse warme chocomelk met mini-marshmellows om ons op te warmen.